Polyneuropathie
Klachten
Meestal tast polyneuropathie de uiteinden van de lange zenuwen in armen en benen aan. De klachten beginnen in de tenen en voeten. Later kunt u ze ook krijgen in de onderbenen, vingertoppen en handen. Meestal heeft u links en rechts dezelfde klachten.
Bij de meeste vormen van polyneuropathie krijgt u langzaam meer klachten. In een paar maanden of jaren. Sommige vormen beginnen snel en verlopen erger. Die vormen zijn zeldzamer.
Problemen met gevoelszenuwen
Als de polyneuropathie de gevoelszenuwen aantast, kunt u de volgende klachten hebben:
- tintelingen
- een brandende of stekende pijn
- een doof of ander gevoel
- het gevoel op watten of kussens te lopen
- moeite om uw evenwicht te bewaren, vooral als de ondergrond niet gelijk is of in het donker
Problemen met bewegingszenuwen
Als u problemen heeft met de bewegingszenuwen, neemt de kracht in uw spieren af. De spieren worden zwakker. Als dat in de benen gebeurt, kunt u bijvoorbeeld uw voet niet meer goed optillen (klapvoeten). Bij spierzwakte in de handen kunt u moeite hebben met schrijven of het openen van potten. Aan de buitenkant is soms te zien dat de armen en benen dunner worden. Dat komt omdat de spiermassa minder wordt.
Oorzaken
Polyneuropathie komt in veel verschillende soorten voor. Iedere soort kan weer door iets anders komen. Polyneuropathie kan komen door:
- stofwisseling, door een aandoening zoals diabetes mellitus (suikerziekte) of door ziekte van de schildklier of nieren.
- tekorten aan bepaalde stoffen, zoals vitamines.
- vergiftiging door een te veel aan bepaalde stoffen. Bijvoorbeeld alcohol of vitamine B of bij behandeling van kanker met medicijnen.
- erfelijke oorzaken. Die kunnen vaak bij meerdere personen binnen een familie voorkomen.
- infecties, zoals Borrelia (ziekte van Lyme door een tekenbeet) of aids.
- auto-immuunziekte, een verstoorde ontstekingsreactie van het lichaam, gericht tegen weefsels en cellen van het eigen lichaam.
Oorzaken die in Nederland het meest voorkomen, zijn suikerziekte, te veel alcohol drinken, behandeling met bepaalde medicijnen (vooral chemotherapie), nierziekte, tekort aan vitamines of een te traag werkende schildklier. Bij een groot deel van de patiënten vinden we ook na onderzoek geen oorzaak van de polyneuropathie. Als de oorzaak onbekend blijft, noemen we dat CIAP: chronische idiopathische axonale polyneuropathie. Daarbij is sprake van een chronische ziekte die de zenuwen aantast en die langzaam erger wordt.
Onderzoek
De specialist kijkt naar uw klachten en naar wat bij neurologisch onderzoek is gevonden. Is duidelijk waardoor u polyneuropathie heeft? Dan is verder onderzoek niet nodig. Als we niet precies weten waardoor het komt, kunnen we extra onderzoek doen. Dat kan bloedonderzoek zijn of een onderzoek naar hoe de spieren en zenuwen werken (EMG).
Het onderzoek kan bevestigen of het inderdaad om polyneuropathie gaat. Maar ook hoe erg de aandoening bij u is en welke zenuwen betrokken zijn. Verder geeft het onderzoek informatie over welk deel van de zenuw is aangetast. Dat kan de zenuwvezel zijn of de isolatielaag rond de zenuw. Dit kan belangrijke informatie zijn voor de behandeling.
Behandeling
Welke behandeling we kiezen, ligt aan wat bij u voor de polyneuropathie zorgt. Vaak is de polyneuropathie niet te genezen. De behandeling richt zich dan vooral op het verminderen van de klachten. Bijvoorbeeld met pijnbestrijding of het aanpassen van de schoenen. Soms verwijzen we u naar een revalidatiearts. Voor een klein aantal soorten polyneuropathie kan het nodig zijn u op te nemen in het ziekenhuis. We behandelen u dan met medicijnen en therapie die zich op een ontsteking richten.
Wat u zelf kunt doen
Door polyneuropathie kunt u spieren minder goed beheersen of voelt u minder. Dat maakt de kans om te vallen groter. Een fysiotherapeut kan helpen om beter om te leren gaan met de polyneuropathie. Bijvoorbeeld door te kijken naar hulpmiddelen bij het lopen, zoals een rollator. Of met kracht-, loop-, en valtraining.
U kunt ook maatregelen in huis nemen voor meer veiligheid. Denk aan kleedjes weghalen en zorgen voor goede verlichting. Hier kan een ergotherapeut u eventueel bij helpen.