Schouderinstabiliteit

Instabiele schouder

Soms houden de spieren en pezen van de schouder de schouder niet goed genoeg op zijn plek. Hierdoor kan de schouder sneller uit de kom gaan. We noemen dat schouderinstabiliteit.

Klachten

Bij een instabiele schouder kunt u de last hebben van:

  • felle pijnscheuten. Meestal aan de voorkant van de schouder en als u kracht zet. Vooral als de schouder uit de kom is.
  • regelmatig uit de kom schieten van de schouderkop (luxatie of ontwrichting). Bijvoorbeeld bij het gooien van een bal.
  • een onzeker gevoel in de schouder, alsof hij uit de kom schiet.
  • een pijnlijk of klikkend gevoel in de schouder.

Beschadigingen

Het uit de kom schieten van de schouder kan ook weer zorgen voor beschadigingen:

  • Het labrum (de stootrand om de kom van de schouder) kan losscheuren.
  • In het kapsel om het schoudergewricht kan een scheurtje ontstaan.
  • De gewrichtsbanden kunnen uitrekken of scheuren.
  • De pezen kunnen scheuren (cuff ruptuur).
  • Van de kom kan een randje bot afbreken. Of er ontstaat een deuk in de kop als die uit de kom schiet.

Oorzaken

Het schoudergewricht is heel beweeglijk. De kom is klein en de kop van de bovenarm is groot. Hierdoor kan de arm bijna naar alle kanten ver bewegen. Maar de beweeglijkheid zorgt ook dat de botten in de schoudergordel weinig steun geven aan elkaar. Het labrum, het gewrichtskapsel, de banden en de pezen en spieren houden de schouderbotten toch goed bij elkaar.

De schouder kan instabiel worden door:

  • een ongeluk, bijvoorbeeld een val (traumatische schouderinstabiliteit)
  • extreme lenigheid (hypermobiliteit)
  • een combinatie van deze twee

Hoe jonger u bent als uw schouder voor het eerst uit de kom schiet, hoe groter de kans dat het later nog een keer gebeurt. Vaak gebeurt dit als de arm een beweging maakt alsof u iets boven u hoofd weggooit.

De schouder kan helemaal uit de kom schieten of voor een deel en dan weer terug. In 80 of 90 procent van de gevallen gaat de schouder naar voren uit de kom.

Onderzoek

Eerst doen we lichamelijk onderzoek. We kijken:

  • hoe goed de schouder kan bewegen
  • of en hoeveel pijn u heeft bij bepaalde standen of bewegingen

Als het nodig is, kunnen we extra onderzoek doen:

  • röntgenfoto
  • schouderecho
  • CT-scan
  • een MRI-scan met contrast

Behandeling

Behandeling zonder operatie

Is uw schouder helemaal uit de kom? Dan wordt die teruggeplaatst. Vaak gebeurt dat op de Spoedeisende Hulp. Gaat uw schouder regelmatig bijna uit de kom, maar schiet hij weer terug? Dan krijgt u eerst fysiotherapie. U krijgt oefeningen om uw bewegingen te verbeteren en de spieren sterker te maken. Vaak gaan de klachten daarmee weg. Dit geldt ook voor mensen die extreem lenige gewrichten hebben (laxiteit of hypermobiliteit).

Behandeling met operatie

Als de behandeling zonder operatie niet helpt, kunnen we u opereren. Een operatie heeft vooral zin bij een instabiele schouder na een ongeluk. Opereren kan met een kijkoperatie (artroscopie) of een open operatie. Beide operaties duren een tot anderhalf uur.

Kijkoperatie

Met een kijkoperatie kunnen we:

  • het afgescheurde labrum weer vastzetten. Daarmee blijft de kop beter in de kom.
  • het gewrichtskapsel inkorten. Het kapsel wordt wat strakker gemaakt. Dat maakt het schoudergewricht weer steviger.

Het resultaat na een kijkoperatie is meestal goed. Een klein deel (30 procent) krijgt na tien jaar weer last van een instabiele schouder.

Open operatie

In een open operatie kan de orthopeed een stukje bot weghalen van de voorkant van het schouderblad met daaraan een pees. De orthopeed maakt dit met schroefjes vast aan de voorkant van de schouderkom. Dit zorgt voor extra stevigheid. De kop kan dan niet meer zo snel uit de kom schieten.

Na een open operatie is er maar ongeveer vier procent kans dat u weer last van een instabiele schouder krijgt. De kans is groter bij artrose, irritatie van het materiaal waarmee het botblokje is vastgezet en zenuwschade. Door een nieuw ongeluk kunnen de klachten altijd weer opnieuw ontstaan.