Artrose in de schouder

Artrose in de schouder

Bij schouderartrose is er sprake van slijtage in het kraakbeen van het schoudergewricht. Het gladde oppervlak wordt dun, brokkelig of gaat helemaal weg. Daardoor bewegen de uiteinden van de botten niet meer soepel langs en over elkaar. Bewegen gaat moeilijker en kan pijn doen.

Klachten

Bij artrose kunt u last hebben van:

  • Pijn. De hele tijd of alleen als u de arm beweegt.
  • Pijn ’s nachts.
  • Kraken van de schouder bij bewegen.
  • De arm niet goed kunnen gebruiken.

De klacht die bij schouderartrose het meest voorkomt, is pijn die erger wordt door bewegen. Door de artrose wordt de schouder in de loop van de jaren langzaam stijf en pijnlijk. De pijn is vaak erg en is er ook in rust. Bewegen wordt moeilijker. Dat merkt u aan simpele dagelijkse handelingen. Bijvoorbeeld bij iets uit een kast pakken, aankleden en wassen.

Twee gewrichten

Het schoudergewricht bestaat eigenlijk uit twee gewrichten. In allebei kan artrose voorkomen:

  • In het gewricht waar het sleutelbeen en het bovenste deel van het schouderblad ten opzichte van elkaar bewegen. Dit gewricht heet het AC-gewricht. Zie ook Artrose in het AC-gewricht.
  • In het gewricht waar de bovenarm en de gewrichtskom van het schouderblad ten opzichte van elkaar bewegen. Dit gewricht heet het glenohumerale gewricht.

Oorzaken

Artrose kan door drie dingen komen:

Kraakbeenlaag slijt

De kraakbeenlaag van het gewricht slijt. Hierdoor wordt de laag kraakbeen op het botuiteinde dunner. Het bot komt (voor een deel) bloot te liggen. Dit type artrose komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder.

Ontstekingsreactie van het gewricht

Een ontsteking van het gewricht kan het kraakbeen aantasten. Bijvoorbeeld bij gewrichtsreuma (reumatoïde artritis). Ook hierdoor wordt de kraakbeenlaag op het botuiteinde dunner. Of de laag verdwijnt helemaal. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen.

Na een andere aandoening

Een andere aandoening kan het kraakbeen beschadigen. Bijvoorbeeld een botbreuk. Het kraakbeen kan direct beschadigen of extra snel slijten door een andere manier van bewegen. Artrose na een botbreuk of ongeluk noemen we posttraumatische artrose. Dit kan ook nog jaren na een ongeluk ontstaan.

Onderzoek

We stellen artrose bij u vast door:

Uw klachten

De orthopeed stelt u allerlei vragen:

  • Waar doet het pijn?
  • Heeft u pijn in een of beide schouders?
  • Wanneer is de pijn begonnen?
  • Is de pijn ’s nachts erger?
  • Is de pijn erger of juist minder erg als u uw arm beweegt?
  • Is de pijn steeds hetzelfde of komt en gaat die?
  • Heeft u wel eens een blessure gehad aan uw schouder? Wat voor blessure? Wanneer en hoe is die behandeld?
  • Gebruikt u medicijnen?

Lichamelijk onderzoek

De orthopedisch chirurg kijkt hoe u uw schouder kunt bewegen. We kijken hoe de botten van uw armen en schouders ten opzichte van elkaar bewegen. We kunnen zo horen of uw schouder kraakt of een knappend geluid maakt en hoeveel kracht u in uw armen heeft.

Röntgenfoto of scan

We doen een röntgenonderzoek. Als dat nodig is doen we ook ander onderzoek, zoals een MRI-scan of CT-scan.

Behandeling

Behandeling zonder operatie

Welke behandeling kan, ligt aan het soort artrose, waar die zit en hoe erg die is. Verschillende behandelingen zijn mogelijk:

  • Oefeningen bij een fysiotherapeut. Daarmee versterkt u uw spieren en zorgt u dat de schouder zo goed mogelijk blijft bewegen.
  • Pijnstillers en ontstekingsremmers om de hoeveelheid vocht in het gewricht te verminderen. Als dit minder is, kunt u de schouder beter bewegen.
  • Een injectie met corticosteroïden in het gewricht. Dit medicijn remt de ontstekingen.

Van sommige medicijnen is wetenschappelijk niet bewezen of ze werken bij artrose. Glucosaminepillen en injecties met hyaluronzuur bijvoorbeeld. Overleg met uw arts als u bepaalde medicijnen wilt gebruiken.

Operatie

Als de behandeling zonder operatie niet genoeg helpt, kunnen we u soms opereren. Dat doen we vooral om te zorgen dat u minder pijn heeft. Dit lukt in de meeste gevallen voor een groot deel. De volgende operaties zijn mogelijk:

Een schouderprothese (kunstschouder)

Een schouderprothese kan een oplossing zijn bij ernstige artrose in het glenohumerale gewricht. U kunt uw schouder door de prothese niet altijd beter bewegen. Daarbij spelen meerdere dingen een rol. De kans op problemen bij een operatie aan de schouder is klein.

Tijdens de operatie wordt het schoudergewricht van binnen bekeken. We vervangen de schouderkop en soms ook de schouderkom (totale prothese). Dat ligt aan wat de orthopedisch chirurg met u heeft besproken. Meestal weten we tijdens de operatie pas echt of de schouderkom ook vervangen moet worden. Zie ook Schouderprothese.

Een stukje sleutelbeen weghalen

Bij artrose van het AC-gewricht kunnen we een stukje sleutelbeen weghalen. Dan raken de uiteinden van het bot elkaar niet meer in het gewricht en blijft de pijn weg.

Contact