Soa’s en eileiderontsteking
Na een eileiderontsteking is de kans op een zwangerschap soms minder groot. Ook heeft u meer kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. De meeste vrouwen zijn na een behandeling van een eileiderontsteking normaal vruchtbaar.
Klachten
Klachten bij een soa
De volgende klachten kunnen passen bij een soa:
- andere of meer afscheiding uit de vagina dan anders
- pijn bij het plassen of kleine beetjes moeten plassen
- irritatie en jeuk van de vagina
- pijn bij het vrijen
- bloedverlies voor of na de ongesteldheid of na het vrijen
- buikpijn en eventueel koorts
- zweertjes, wratjes, blaasjes op de schaamlippen, rond de anus of de mond
- keelklachten (na seks met uw mond)
Heeft u een of meer van deze klachten? Ga dan naar uw huisarts. Doe dit zeker als u bang bent een soa te hebben opgelopen na onveilige seks. Veel van deze klachten kunnen ook door iets anders komen.
Belangrijkste soa’s
Chlamydia
Bij vrouwen zorgt een chlamydia-infectie voor een ontsteking van slijmvliezen. Meestal van de urinebuis of baarmoedermond. Vaak geeft een infectie met chlamydia geen klachten. Daardoor kunt u de infectie lange tijd hebben zonder dat u dit weet. Soms zijn er wel klachten, zoals:
- meer of andere afscheiding dan anders
- pijn bij het plassen
- bloedverlies
- bloedverlies na vrijen
- pijn bij het vrijen
- pijn in de onderbuik
Bij mannen zorgt chlamydia voor een ontsteking van de urinebuis. Meestal hebben zij hier klachten van. Bijvoorbeeld afscheiding uit de penis, pijn bij het plassen of vaker plassen dan normaal.
Een chlamydia-infectie kan zich via de baarmoedermond en de baarmoeder naar de eileiders verplaatsen en zorgen voor een eileiderontsteking.
Gonorroe
Een infectie met gonorroe kan via de baarmoeder naar de eileiders verplaatsen en daar voor een eileiderontsteking zorgen. Bij een eileiderontsteking door gonorroe kunt u ziek zijn en koorts hebben. En pijn in de onderbuik hebben. Door een eileiderontsteking kunnen eileiders beschadigen of afgesloten raken.
Genitale wratten
Genitale wratten ontstaan een paar weken tot zelfs meer dan een jaar na infectie met het virus. Vaak zijn er eerst wat kleine wratjes. Die worden langzaam groter en breiden zich uit. De wratten doen geen pijn, maar jeuken soms. De klachten kunnen erger worden als u ongesteld of zwanger bent. De wratten zijn vaak moeilijk te ontdekken als ze heel klein zijn of in de vagina of plasbuis zitten. Ze kunnen na langere tijd vanzelf weggaan. Toch raden we aan ze te behandelen. Zo voorkomt u dat ze zich uitbreiden.
Genitale wratten hebben geen gevolgen voor uw gezondheid. Ze zorgen niet voor een eileiderontsteking. Ook heeft u niet meer kans op baarmoederhalskanker. Bij baarmoederhalskanker zien we ook vaak een infectie met HPV, maar dat is een ander soort HPV-infectie.
Trichomonas
Een infectie met trichomonas geeft vaak geen klachten. Soms duurt het jaren voordat klachten ontstaan. Een enkele keer pas na de overgang. Bij een ontsteking van de vagina heeft u vaak schuimende afscheiding die niet fijn ruikt. Ook kunnen de schaamlippen geïrriteerd en pijnlijk zijn. Daardoor kan ook het plassen pijn doen. Mannen kunnen afscheiding en irritatie bij de eikel en de voorhuid krijgen. Vaak hebben mannen geen klachten.
Een trichomonas-infectie zit alleen in de vagina, blaas of plasbuis en zorgt niet voor een eileiderontsteking.
Hepatitus B
Twee van de drie mensen die een infectie met hepatitis B oplopen, merken hier niets van. Een op de drie mensen krijgt twee tot zes maanden na besmetting een leverontsteking. Klachten die daarbij veel voorkomen zijn moeheid, lusteloosheid, misselijkheid, buikpijn, jeuk en geelzucht. De plas is vaak donker en de poep licht van kleur. Meestal geneest de leverontsteking vanzelf.
Bij vijf tot tien procent van de mensen blijft het virus hun leven lang in het lichaam. U wordt dan drager genoemd. Veel mensen zijn hun leven lang drager zonder ooit klachten te krijgen. Sommigen krijgen een chronische leverontsteking. De lever kan daardoor slecht gaan werken en het kan heel soms zorgen voor leverkanker. Alle dragers zijn besmettelijk voor anderen.
Herpes genitalis
Na besmetting met het virus komen op de (schaam)lippen of voorhuid van de penis een of meer pijnlijke blaasjes. Na een tot vier weken gaan die weer uit zichzelf weg. U kunt gezwollen klieren hebben in de liezen en zich ziek voelen. Na een paar dagen gaan de blaasjes vaak over in pijnlijke wondjes.
Vrouwen en mannen die besmet zijn met het herpesvirus, blijven het virus meestal lang bij zich dragen. De blaasjes kunnen terugkomen. Dit gebeurt vaker bij een infectie met type 2 dan met type 1. Als de blaasjes terugkomen, zijn de klachten vaak minder erg. De pijnlijke blaasjes gaan dan ook sneller weg.
Syfilis
Twee weken tot drie maanden na besmetting ontstaan een of meer zweertjes op de schaamlippen. Zo’n zweertje is ongeveer een centimeter groot, voelt hard aan, maar doet meestal geen pijn. Het zweertje is moeilijk te zien als het in de vagina of anus zit. Of bij de man onder de penis. Ook zonder behandeling gaat het zweertje vanzelf binnen twee tot drie weken weg. De ziekte is dan niet over. De bacterie verspreidt zich via het bloed door het lichaam. U kunt zich daardoor ziek voelen en last hebben van hoofdpijn, moeheid, huiduitslag en een hogere temperatuur.
Zonder behandeling kunnen de ziektekiemen zich verspreiden in het lichaam. Jaren later kunt u dan klachten krijgen aan hersenen, ruggenmerg, hart, vaten en botten. Als we op tijd behandelen is dit gevaar er niet.
Hiv-infectie
Als u besmet bent met hiv, heeft u meestal geen klachten. U kunt wat griepachtige klachten hebben en huiduitslag. Deze klachten gaan vanzelf weer weg. Pas na heel veel jaar verzwakt het afweersysteem. Soms pas na meer dan tien jaar. Door de ziekte aids ontstaan zwellingen aan de lymfklieren, infecties en vaak ook kwaadaardige aandoeningen.
Schaamluis (platjes)
Heeft u seksueel contact met iemand met schaamluis? Dan ontstaat ongeveer twee weken na het contact jeuk in het schaamhaar. Meestal zitten de beestjes op het haar rond de geslachtsdelen. Ze kunnen ook in okselhaar, borsthaar en zelfs wenkbrauwen en wimpers zitten. De luisjes leven van menselijk bloed en laten bruine ontlasting vallen. Deze plekjes ziet u vaak in het ondergoed. Uw huid kan rood worden. De huid kan geïrriteerd en geïnfecteerd raken als u door de jeuk krabt.
Schurft (scabiës)
Ongeveer drie weken na infectie ontstaat jeuk over het hele lichaam. In bed wordt de jeuk erger. De gangetjes zijn vooral te zien op de pols, tussen de vingers, in de knieholten en onder de borsten. Op de geslachtsorganen kunnen kleine roodpaarse bultjes ontstaan. Krabben helpt niet en kan de huid beschadigen.
Een schimmelinfectie (candida) en bacteriële vaginose zijn niet via seksueel contact over te dragen. Bacteriële vaginose is afscheiding waarbij we vaak de bacterie gardnerella vinden.
Klachten bij een eileiderontsteking
- algemeen ziek zijn
- pijn in de onderbuik
- soms ook pijn rechts in de bovenbuik
- pijn bij plassen
- koorts
- soms darmklachten
Een eileiderontsteking kan ook sluimerend verlopen, zonder klachten.
Oorzaken
Iedereen die seksueel contact heeft met iemand die een soa heeft, kan een soa krijgen. Dit kan gebeuren als u vrijt zonder condoom, als een condoom scheurt of als u op een andere manier onveilig seksueel contact heeft. Een soa is bijvoorbeeld ook over te brengen via seksueel contact via de mond, door anale contacten of via sperma, speeksel, bloed en vaginale afscheiding. Sommige soa’s zijn via huidcontact over te dragen. Ook in lesbische relaties komen soa’s voor.
Eileiderontsteking
Een eileiderontsteking ontstaat door een infectie met een bacterie. Die verplaatst zich vanuit de vagina via de baarmoedermond en de baarmoeder naar de eileiders. De eileiders zijn dan rood en gezwollen. Soms breidt de ontsteking zich uit rond de eileiders in de buikholte. Organen in de buurt van de eileiders kunnen dan ook betrokken raken, zoals de eierstokken, blinde darm, blaas en darmen.
Soms komt een eileiderontsteking door een soa. Meestal door chlamydia, soms ook door gonorroe. Darmbacteriën zijn onschuldig zolang ze in de darm blijven. Toch kunnen ook darmbacteriën een eileiderontsteking veroorzaken.
Voorkomen
Veilig vrijen is belangrijk om een soa te voorkomen. Seks is veilig als u en uw partner geen seksuele contacten met anderen hebben en hebben gehad. Anders betekent veilige seks een condoom gebruiken. In lesbische relaties gebruikt u een beflapje om te voorkomen dat vocht uit de vagina overgedragen wordt.
Gebruik condooms van een betrouwbaar merk. De drogist of apotheek kan u advies geven. Gebruik elke keer dat u vrijt een nieuw condoom. Wilt u ook glijmiddel gebruiken? Gebruik dan alleen een wateroplosbaar glijmiddel. Vet van zalven of crèmes kan het condoom aantasten.
Veilig vrijen is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Niet alle mannen gebruiken uit zichzelf een condoom. Vrouwen denken soms dat ze geen risico lopen. En door alcohol of drugs kunt u vergeten veilig te vrijen. Bedenk voor uzelf wat veilig vrijen voor u moeilijk kan maken. Bespreek dat gerust met uw arts of verpleegkundige.
Advies
Partner(s) waarschuwen
Heeft u een soa en seksueel contact gehad zonder condoom? Dan is de kans groot dat uw partner de soa ook heeft. Als we die niet behandelen, kan die de soa weer aan u teruggeven of aan iemand anders doorgeven. De vraag is ook of u de soa heeft opgelopen in een andere of eerdere relatie. Soa’s geven vaak geen klachten. Het kan dus dat die persoon niet weet dat hij of zij de soa heeft. Het is belangrijk dat hij of zij dit wel weet, om de ziekte niet verder door te geven.
Vindt u het lastig dit te bespreken? Dan kan een sociaalverpleegkundige van de GGD u hierbij helpen. Deze verpleegkundige denkt mee over oplossingen. Zo kunt u een waarschuwingsstrook krijgen om per post op te sturen. De verpleegkundige kan ook contact opnemen met uw partner(s) zonder daarbij uw naam te noemen.
Onderzoek
Heeft u onveilige seks gehad? Bespreek met uw huisarts of het nodig is om onderzoek te doen naar een soa. Wilt u liever anoniem onderzocht en behandeld worden? Dan kan vaak bij de GGD. Sommige ziekenhuizen hebben ook een polikliniek waar u anoniem en gratis terecht kunt. Kijk voor adressen bij u in de buurt op de website www.soaaids.nl of www.ggd.nl.
Alle infecties zijn aan te tonen of uit te sluiten met een kweek of bloedonderzoek. Sommige soa’s zijn pas na langere tijd in het bloed aan te tonen. Een syfilis en hiv-infectie bijvoorbeeld.
Chlamydia
Gonorroe
Genitale wratten
Trichomonas
Hepatitus B
Herpes genitalis
Syfilis
Hiv-infectie
Schaamluis (platjes)
Schurft (scabiës)
Laat u zich onderzoeken na een vervelende seksuele ervaring? Bijvoorbeeld omdat u gedwongen bent tot seks? Laat dit dan weten aan de arts. Die kan samen met u kijken of andere hulp nodig is. Bijvoorbeeld om wat gebeurt is emotioneel te verwerken. Of om te onderzoeken of u niet ook ongewenst zwanger bent.
Onderzoek bij eileiderontsteking
- Als we denken aan een eileiderontsteking, doen we meestal onderzoek van de buik en in de buik. Ook kijken we of u koorts heeft. We kunnen verder bloedonderzoek en urineonderzoek doen.
- Vaak maakt de gynaecoloog een echo. Onderzoek van de buik kan uitwijzen of het buikvlies geïrriteerd is door een ontsteking. En of er geen andere reden is dat u buikpijn heeft.
- Met een spreider of eendenbek kan de arts kweken afnemen. Dit onderzoek kan door de ontsteking pijn doen. Kweken onderzoeken we in het laboratorium. We kunnen zien of er chlamydia, gonorroe of andere bacteriën inzitten die voor een eileiderontsteking kunnen zorgen.
- Voor onderzoek in uw buik gaat uw arts met twee vingers in uw vagina. De andere hand legt hij of zij op uw buik. Zo voelt uw arts uw baarmoeder en eierstokken. Als u een eileiderontsteking heeft, doet dit onderzoek vaak erg veel pijn. Toch is het nodig om te weten of u echt een eileiderontsteking heeft.
- Bij bloedonderzoek zoeken we naar aanwijzingen voor een ontsteking. Bijvoorbeeld of u meer witte bloedcellen heeft of een verhoogde bezinking.
- Soms doen we een zwangerschapstest van de urine. Zo weten we zeker dat we geen buitenbaarmoederlijke zwangerschap over het hoofd zien.
Als deze onderzoeken geen zekerheid geven, adviseren we een kijkoperatie (diagnostische laparoscopie). Bij deze operatie onderzoeken we onder narcose de baarmoeder en eileiders.
Behandeling
Bij chlamydia
Bij gonorroe
Bent u zwanger? Dan kunt u de gonorroe-infectie tijdens de bevalling overdragen aan uw kind als die niet behandeld wordt. Uw kind kan dan een oogontsteking krijgen. Met een behandeling tijdens de zwangerschap met een antibioticum voorkomt u dat. Dit antibioticum is veilig voor uw kind.
Bij genitale wratten
Bent u zwanger? Tijdens de zwangerschap kunnen de wratten groeien. Na de bevalling worden ze weer kleiner. Bespreek met de huisarts of gynaecoloog of het slim is de wratten tijdens uw zwangerschap te behandelen. Medicijnen om de wratten aan te stippen gebruiken we tijdens de zwangerschap liever niet. Ze kunnen schadelijk zijn voor uw ongeboren kind. Bevriezen of verschroeien kan geen kwaad. Genitale wratten worden tijdens de bevalling bijna nooit overgedragen aan het kind.
Bij trichomonas
Bent u zwanger? Behandeling tijdens de zwangerschap kan geen kwaad. Het advies is wel om de behandeling pas te doen na de eerste drie tot vier maanden van uw zwangerschap. Als alle organen van uw kind zijn aangelegd.
Bij hepatitus B
Bent u zwanger? Aan het begin van een zwangerschap onderzoeken we het bloed bij iedereen op het hepatitis B-virus. Als u het virus bij u draagt, kan uw kind tijdens de bevalling besmet worden. Daarom krijgt het vanaf de geboorte injecties om een leverontsteking te voorkomen. Het heeft verder geen gevolgen voor de zwangerschap of bevalling.
Bij herpes genitalis
Bent u zwanger? En heeft u vlak voor de bevalling voor het eerst een herpes genitalis-infectie? Dan kiezen we vaak voor een keizersnee. Zo voorkomen we dat uw kind tijdens de bevalling met herpes besmet raakt. Dat hoeft niet als u al eerder een infectie heeft gehad. De kans om uw kind te besmetten is dan heel klein. Heeft u, uw partner of de kraamvisite een koortslip? Zoen uw kind dan niet zolang het nog geen twee maanden oud is.
Bij syfilis
Bent u zwanger? Bij iedereen die zwanger is, onderzoeken we het bloed aan het begin van de zwangerschap op syfilis. Als we u vroeg in de zwangerschap behandelen, zijn er geen gevaren voor het kind. Als we de ziekte niet ontdekken, kan het kind in de baarmoeder overlijden of ernstig ziek geboren worden. Daarom krijgt u altijd het advies u te laten testen.
Bij een hiv-infectie
Bent u zwanger? De verloskundige kan u meer vertellen over hiv en zwangerschap. Meer informatie over hiv en zwangerschap vindt u ook op de website van het RIVM.
Bij schaamluis (platjes)
Bij schurft (scabiës)
Bij een eileiderontsteking
Pas na een aantal dagen weten we welke bacteriën zorgen voor de eileiderontsteking. Soms blijkt dan dat u beter een ander antibioticum kunt krijgen. Meestal gaan uw klachten snel weg en voelt u zich na een paar dagen alweer een stuk beter. Het is het belangrijk de hele kuur af te maken, ook als u zich weer goed voelt.
Bij een eileiderontsteking schrijven we meestal rust voor. Zo voorkomen we dat de ontsteking zich verder uitbreidt. Bij een ernstige ontsteking betekent dit vaak bedrust. Bij een minder ernstige ontsteking of als u zich weer beter voelt, hoeft dat niet. De arts geeft u hier informatie over. Het is beter om geen seks te hebben zolang de ontsteking nog niet helemaal is genezen.
Na een eileiderontsteking
Zwanger worden
De kans om niet spontaan zwanger te worden na een eileiderontsteking is 12 tot 15 procent. Dan is ivf een optie om alsnog zwanger te raken. Is het na een jaar waarin u regelmatig vrijt niet gelukt zwanger te worden? Neem dan contact op met de huisarts. Die verwijst u dan naar de gynaecoloog voor verder onderzoek.
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
De normale kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap is 1 op de 250. Na een eileiderontsteking is die kans ongeveer 1 op de 40. Dat betekent nog steeds dat het grootste deel van de vrouwen gewoon een zwangerschap in de baarmoeder heeft. Wel raden we aan een echo te laten maken als u zo’n twee tot drie weken over tijd bent. We kunnen dan zien of de zwangerschap in of buiten de baarmoeder zit.
Deze tekst is tot stand gekomen met dank aan de Nederlandsen Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG).