Shunt
Een shunt geeft toegang tot de bloedbaan voor dialyse. Het is een verbinding onder de huid tussen een slagader en een ader. Een shunt kan in de onderarm of in de bovenarm worden aangelegd. We gebruiken daarvoor bij voorkeur de eigen bloedvaten.
Met een shunt krijgt de ader een hogere druk door de druk van de slagader. De ader zet uit en de vaatwand wordt steviger. Daardoor gaat het bloed in de ader sneller stromen.
Filmpjes met uitleg
Waarom een shunt?
Wat is een shunt?
Hoe krijg ik mijn shunt?
Voorbereiding
U krijgt een afspraak op de polikliniek van de (vaat)chirurg. Met verschillende onderzoeken bekijken we de arm en de bloedvaten. De arts beoordeelt dan welke arm het meest geschikt is voor de shunt. En of u die in de onderarm of in de bovenarm krijgt.
Als u rechts bent, proberen we de shunt als het kan in de linkerarm te plaatsen. En als u links bent in de rechterarm. Is bekend in welke arm de shunt komt? Dan moet u die arm ‘sparen’. Dit betekent:
- geen bloed of infuus in die arm laten prikken
- geen bloeddruk aan die arm laten meten
- geen knellende kleding of sieraden aan die arm dragen (horloge, armbanden)
Voor de operatie
- Op de opnamedag brengt u uw medicijnen mee. Overleg met de verpleegkundige welke medicijnen u op de dag van de operatie kunt innemen.
- Gebruikt u bloedverdunners? Dan heeft de arts waarschijnlijk met u afgesproken dat u hier even mee moet stoppen.
- Voor de operatie moet u meestal nuchter zijn. Dit houdt in dat u vanaf een afgesproken tijd niet meer mag eten en drinken.
De behandeling
Een (vaat)chirurg voert de operatie uit. Die duurt ongeveer een uur. Bij de filmpjes met uitleg ziet u hoe de operatie gaat.
Na de behandeling
Na de operatie heeft u een wond met hechtingen in de arm. De wond kan wat nabloeden. De hand en arm kunnen wat gezwollen zijn. Als u in bed ligt, kunt u de onderarm iets hoger op een kussen leggen. Beweeg regelmatig uw pols en vingers. Daardoor wordt de zwelling minder.
Twee dagen na de operatie mag u douchen. Vervang na het douchen de natte pleister voor een droge. Dat is belangrijk.
Let verder op het volgende:
- ga niet op de shuntarm liggen
- draag geen kleding die knelt of sieraden aan de shuntarm
- krab niet aan korstjes op de shuntarm
- draag geen tas over de shuntarm
- laat geen bloeddruk meten aan de shuntarm
- gebruik de shuntarm, maar doe er niet te veel mee
Zelf controleren van de shunt
Na de operatie komt een verpleegkundige van de dialyseafdeling langs. Hij of zij leert u hoe u de shunt zelf moet controleren met een stethoscoop. Daarmee hoort u de shunt ruisen. Met uw vingers voelt u de shunt trillen.
Het is belangrijk dat u de shunt elke dag zelf controleert door te luisteren, voelen en kijken. Zo kunnen we bij problemen op tijd ingrijpen.
Shunt beluisteren
Shunt bekijken en voelen
- verkleuring van de huid
- zwelling
- pijnlijke of harde shunt
- prikgaatjes die slecht genezen of wondjes op de shuntarm
- koude of blauwe vingers zonder gevoel
- geen trilling meer in de shunt of een trilling die heel slecht te voelen is
- de shunt is gaan kloppen
Shuntgeluiden
Normaal OK
Zacht OK
Hoog frequent OK
Kort stotend
Ruis- en fluittoon
Fluittoon
Risico’s en complicaties
Bloeduitstorting
Pijnlijke, rode of gezwollen shunt
Nabloeden van de prikgaatjes
Buiten kantoortijden werken de vaatchirurgen en interventieradiologen van Tergooi MC samen met die van Meander medisch centrum Amersfoort.
Controle
Ongeveer tien dagen na de operatie (dit kan wisselen) gaat u voor controle naar de chirurg. Die bekijkt de shunt en hoe de wond geneest.
Een shunt heeft ongeveer zes tot tien weken nodig om zich te ontwikkelen. De dialyseverpleegkundige beoordeelt de shunt na zes weken. Hiervoor luistert, voelt en kijkt ze met een echoapparaat. Als de shunt voldoende ontwikkeld is, kan die worden aangeprikt.