Skiduim
Een skiduim kan ook chronisch zijn. Dit gebeurt als de gewrichtsband vaker uitrekt. Dit zien we bijvoorbeeld bij werkzaamheden waarbij de duim steeds op dezelfde wijze belast wordt. Uiteindelijk verslapt de band en kan dit leiden tot een instabiel gewricht. Op de lange termijn kan het gewricht hierdoor slijten, met pijnklachten en verminderde knijpkracht als gevolg.
Onderzoek
We doen altijd eerst lichamelijk onderzoek. Bij een ongeval (zoals een skiongeluk) wordt ook een röntgenfoto gemaakt. Een skiduim kan namelijk gepaard gaan met een kleine botbreuk.
Behandeling
Behandeling zonder operatie
Is de gewrichtsband verrekt of slechts gedeeltelijk ingescheurd, dan hoeft u niet geopereerd te worden. U krijgt dan een (gips)spalk, waarbij het onderste duimgewricht iets naar binnen gebogen wordt om spanning op de gewrichtsband te voorkomen. Het bovenste duimgewricht ligt vrij. De spalk draagt u gedurende drie tot vier weken. Bij een zeer mild letsel kunnen we het gewricht ook intapen.
Behandeling met operatie
Als de gewrichtsband volledig is gescheurd of als er losse botfragmenten zijn, opereren we u. We zetten de gescheurde band dan weer vast aan het bot. Losse stukjes bot verwijderen we of zetten we vast met een stalen pinnetje of ankertje. Bij een chronische skiduim zonder slijtage van het gewricht, versterken we de gewrichtsband met een peestransplantaat.
Na de operatie
De eerste weken na de operatie wordt de hechting beschermd met gips. Uw handchirurg bespreekt na de operatie hoe lang u het gips moet dragen. Autorijden is pas weer mogelijk als u voldoende kracht kunt zetten. Dit is meestal zo’n twee weken nadat u uit het gips bent.