Straling
Bij verschillende onderzoeken maken we gebruik van straling. Bijvoorbeeld bij röntgenonderzoeken. Gebruik van straling heeft voordelen, maar ook risico’s. Over de hoeveelheid straling zijn strenge afspraken gemaakt. Ook letten we extra op veiligheid en bescherming. Zo lopen u en onze medewerkers zo min mogelijk risico.
Onderzoeken met straling
Bij de onderzoeken met straling worden verschillende technieken gebruikt:
Röntgenfoto
CT-scan
PET-scan
SPECT-scan
Andere onderzoeken
We gebruiken ook andere technieken om delen van het lichaam in beeld te brengen. Dat zijn onderzoeken zonder straling:
MRI-scan
Echografie
Veiligheid
Testen en onderhoud
Omdat we werken met röntgenstraling en radioactieve stoffen, is veiligheid erg belangrijk. We testen onze CT-scanners bijvoorbeeld iedere ochtend voordat de eerste patiënt wordt gescand.
Daarnaast zorgen we voor de veiligheid door op vaste momenten onderhoud en kwaliteitstesten te doen. Daarvoor werken onze medewerkers samen met de klinisch fysicus. Dit is een specialist in natuurkundige principes in de geneeskunde. Hij of zij houdt zich vooral bezig met de verschillende apparaten. En op de afdeling Radiologie met bescherming tegen straling.
Hoeveelheid straling
We proberen de hoeveelheid straling bij medische onderzoeken zo klein mogelijk te houden. De precieze hoeveelheid ligt ook aan de patiënt, de apparaten en de manier van onderzoek die we kiezen. Voor de hoeveelheid straling zijn richtlijnen opgesteld door de Nederlandse Commissie voor Stralingsdosimetrie. Voor de maximale hoeveelheid straling en de gewenste hoeveelheid (de streefwaarden).
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) onderzoekt regelmatig hoeveel straling gemiddeld gebruikt wordt bij radiologische onderzoeken in Nederlandse ziekenhuizen. De afgelopen jaren zijn de technieken steeds beter geworden. Daardoor is soms minder röntgenstraling nodig om tot een goede diagnose te komen.
Bescherming tijdens onderzoek
We nemen verschillende maatregelen om u en onze medewerkers tegen straling te beschermen. Het belangrijkste is om röntgenstralen af te schermen. Of zo veel mogelijk afstand te nemen als dat niet kan. Daarnaast geldt het principe van ALARA: As Low As Reasonable Achievable. Kortom: Zo weinig mogelijk straling gebruiken als mogelijk is.
Afschermen doen we met lood. Alle onderzoekskamers op de afdeling Radiologie waar we met straling werken, hebben muren met lood. Dat lood houdt de röntgenstraling tegen. Een gewone muur zou dat niet doen. Nu wordt niemand buiten de onderzoekskamers blootgesteld aan de straling.
We proberen de hoeveelheid straling tijdens de onderzoeken zo laag mogelijk te houden. We maken zo weinig mogelijk röntgenfoto’s. En we maken die foto’s niet groter dan echt nodig is. Bij CT-scans maken we zo min mogelijk scans. En doen we dat zo kort mogelijk.
Medewerkers van het ziekenhuis proberen we vooral af te schermen van de straling. Als zij een foto of scan maken, blijven ze achter een wand of raam waarin lood zit. Voor sommige onderzoeken is het nodig dat de laboranten in de onderzoekskamer zijn. Dan dragen ze een loodschort die de straling tegenhoudt. De laboranten blijven zo ver mogelijk bij de bron van de straling vandaan. Ook dragen ze een dosimeter. Dit is een speciale meter die de ontvangen straling meet. Zo zorgen we dat niemand meer straling krijgt dan is vastgelegd in de wet.
Straling in cijfers
Het effect van straling wordt gemeten in Sievert (Sv). Een hoeveelheid van 1 Sv is heel erg hoog. Aan een hoeveelheid van 10 Sv zou iemand bijna zeker dood gaan. Zulke hoeveelheden gebruiken we zeker niet bij radiologisch of nucleair onderzoek. We hebben het dan over duizendsten van een Sievert: de millisievert. Afgekort mSv. Een mSv staat gelijk aan 0,001 Sv.
Straling is altijd en overal aanwezig. Bijvoorbeeld van de zon en de aardkorst. Zelfs ons eigen lichaam zorgt voor achtergrondstraling. In Nederland hebben we altijd ongeveer 2 mSv per jaar aan achtergrondstraling. In de hoge bergen van Zwitserland is dat vier keer zo veel. Bij een röntgenfoto van de longen ontvangt u ongeveer 0,04 mSv.
Een millisievert (mSv) staat dus ongeveer gelijk aan zes maanden natuurlijke achtergrondstraling in Nederland. Of aan 200 gebitsfoto’s bij de tandarts, vijf borstfoto’s of drie foto’s van het bekken en de heupen bij röntgenonderzoek.
Risico’s en voordelen
De risico’s van straling zijn over het algemeen laag. De strenge richtlijnen en regels die zijn opgesteld, zorgen dat de risico’s niet te groot worden. Maar straling kan schadelijk zijn. Röntgenstraling of radioactiviteit zijn vormen van zogenoemde ioniserende straling. Deze straling heeft genoeg energie om weefsels en DNA te beschadigen. Dat kan leiden tot gezondheidsproblemen, zoals kanker.
CT-scan als voorbeeld
In Nederland is de kans om aan kanker te overlijden 30 procent. De extra kans om kanker te krijgen door straling door een scan is ongeveer 0,005 procent per millisievert. Stel dat iemand tien CT-scans van de buik krijgt, met 10 millisievert straling per scan. Dan zorgt dit voor een extra kans van 0,5% op het krijgen van een dodelijke kanker.
Aan de andere kant heeft straling ook positieve effecten. Door röntgenonderzoeken kunnen we sommige ziektes al vroeg ontdekken en behandelen. Zoals kanker. Vooral CT-scans zijn belangrijk om na de diagnose te kijken of behandelingen werken. En of die aangepast moeten worden.
Het RIVM blijft stralingsniveaus en risico’s voor de gezondheid in de gaten houden en onderzoeken. Zo kunnen we steeds de juiste keuzes maken tussen risico’s en voordelen voor de gezondheid. Kijk voor meer informatie over straling in de gezondheidszorg op de website van RIVM. Of lees wat RIVM doet als het gaat om straling en radioactiviteit.