Bloeduitstorting hersenen

Subduraal hematoom

Bloeduitstorting hersenen

Bij een subduraal hematoom zit er een bloeduitstorting in de schedel. Die bloeduitstorting zit in de ruimte tussen twee hersenvliezen: het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies.

 

De bloeduitstorting kan opeens ontstaan. Dan spreken we van een acuut subdurale hematoom. Daarnaast is er een vorm die langzaam ontstaan. Dat is een chronisch subdurale hematoom. Over die vorm gaat deze informatie.

Klachten

Klachten van een chronisch subduraal hematoom beginnen vaak zonder dat u het direct merkt. Klachten die veel voorkomen, zijn:

  • slaperiger dan anders
  • een wisselend bewustzijn
  • verward zijn
  • veranderingen in het gedrag

U kunt ook uitvalsverschijnselen hebben. Bijvoorbeeld minder of geen kracht in een arm of been of moeite met praten. Sommigen krijgen last van hoofdpijn, misselijkheid of spugen. Ook een epileptische aanval is mogelijk.

Oorzaken

De bloeduitstorting ontstaat als een ader tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies is gescheurd. Dat kan komen door een val of een schok van het hoofd. Bijvoorbeeld als iemand zijn hoofd gestoten heeft. De bloeduitstorting drukt het hersenweefsel dat daar onder ligt weg.

Ouderen hebben meer risico op een chronisch subduraal hematoom. Dit komt omdat de hersenen krimpen als iemand ouder wordt. De ruimte tussen de hersenen en de vliezen daaromheen wordt dan groter. De aderen die deze ruimte moeten overbruggen strekken daardoor meer. En dus kunnen ze sneller scheuren. De kans op een chronisch subduraal hematoom is ook groter door:

  • vaak vallen
  • het gebruik van bloedverdunners
  • te veel alcohol drinken

Onderzoek

Denkt de arts dat u een subduraal hematoom heeft? Dan maken we een CT-scan van de hersenen. De bloeduitstorting is daarop te zien als een witte of donkere vlek langs de rand van de hersenen en het schedelbot. Op de CT-scan kan de arts ook zien hoe groot de bloeduitstorting is. En hoe die op de hersenen drukt.

Behandeling

Bij een bloeduitstorting kunnen we twee dingen doen:

  • afwachten
  • actief gaan behandelen

Wat voor u het beste is, ligt aan hoe erg uw klachten zijn. Maar ook aan hoe groot de bloeduitstorting is. En of u bijvoorbeeld bloedverdunners gebruikt. Kiezen we voor afwachten? Dan houden we uw klachten goed in de gaten. Als het nodig is, maken we opnieuw een CT-scan.

De neurochirurg kan ook besluiten de bloeduitstorting weg te halen. Hiervoor boort de chirurg één of meer gaatjes in uw schedelbot. Via deze gaatjes spoelen we de holte met de bloeduitstorting schoon. We plaatsen tijdelijk een slangetje (drain) waardoor vloeistof kan weglopen.