Medicijnen voor het hart

Uitleg over medicijnen voor het hart

Als u een hartaandoening heeft, krijgt u mogelijk te maken met diverse medicijnen. Er bestaan diverse soorten, bijvoorbeeld medicijnen die stolsels voorkomen, het hartritme reguleren of het cholesterol verlagen.
Let op: de informatie hieronder vervangt niet de bijsluiter.

Dit zijn de groepen medicijnen waar u mee te maken kunt krijgen:

Antistolling en bloedverdunners

Dit zijn geneesmiddelen die de stolling verminderen of vertragen. Deze groep medicijnen is weer onder te verdelen in:

  1. Bloedplaatjesremmers
  2. Stollingsremmers of orale anticoagulantia
  3. Directe antistollingsmiddelen

Antistolling: de juiste balans

Medicijnen die de stolling verminderen of vertragen, noemen we antistollingsmiddelen of bloedverdunners. Bloedverdunner is eigenlijk niet de juiste naam: het bloed wordt niet dunner, het bloed stolt minder snel.

Bloedstolling is een ingewikkeld proces. Bij antistolling gaat het om het vinden van de juiste balans tussen voorkomen van bloedingen aan de ene kant en het ontstaan van bloedstolsels aan de andere kant. Dat is precisiewerk. Bloed mag vanwege het risico op trombose niet te veel stollen. Te weinig stollen is ook niet goed, dan kunnen bloedingen ontstaan.

Na een hartinfarct is antistolling een belangrijke onderdeel van uw behandeling. Als u een dotterbehandeling (met stentplaatsing) heeft gehad, zijn antistollingsmedicijnen belangrijk om de stent goed doorgankelijk te houden. U moet deze antistollingsmedicijnen minimaal zes maanden tot een jaar gebruiken. Daarna gebruikt u in principe levenslang acetylsalicylzuur, beter bekend als aspirine.

Ook bij boezemfibrilleren kunnen bloedstolsels in het hart ontstaan. Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis, het hart klopt dan onregelmatig. Bloedstolsels kunnen de bloedsomloop inschieten en op een andere plek in het lichaam een slagader afsluiten. Als dit gebeurt in de hersenen, spreken we van een herseninfarct. Om deze stolsels te voorkomen, schrijven we sterke antistollingsmiddelen voor. Sommige van deze middelen worden gecontroleerd door de Trombosedienst. Dit zijn de zogeheten vitamine K-antagonisten.

1. Bloedplaatjesremmers

Bloedplaatjesremmers zorgen ervoor dat de bloedplaatjes minder goed aan elkaar hechten. Bloedplaatjesremmers krijgt u in combinatie met andere medicijnen. U mag bloedplaatjesremmers nooit zelf stoppen. Doe dit altijd in overleg met uw arts.

Stofnamen

Acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium, dipyridamol, clopidogrel, prasugrel, brilique en ticagrelor.

Bloedplaatjesremmers hebben niet veel bijwerkingen en zijn gemakkelijk in gebruik.
De meest voorkomende bijwerkingen zijn:

  • sneller bloeduitstortingen en blauwe plekken;
  • wondje stopt minder snel met bloeden;
  • maag- of darmbloedingen.

2. Stollingsremmers of orale anticoagulantia

Orale anticoagulantia – dit zijn medicijnen die u via de mond inneemt – zijn krachtige antistollingsmiddelen. Ze voorkomen dat het bloed stolt doordat ze de werking van vitamine K remmen. Vitamine K speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling. Deze antistollingsmiddelen noemen we daarom vitamine K-antagonisten (VKA’s).

Stofnamen

Acenocoumarol en fenprocoumon.

Werking

Nadeel van deze medicijnen is dat de antistollende werking niet altijd gelijk is.
Factoren die een rol spelen zijn:

  • bepaalde voedingsmiddelen;
  • ziekte;
  • combinatie met andere medicijnen, zoals antibiotica.

Het is belangrijk dat de werking zo stabiel mogelijk is. Bij een te lage dosering stolt het bloed teveel. Bij een te hoge dosering loopt u een groter risico op ongewenste bloedingen.

Vanwege deze schommelingen is het nodig om bij deze middelen regelmatig de stollingstijd (INR) te controleren. Voor deze controle gaat u naar de Trombosedienst. Sommige patiënten meten zelf de stollingstijd. Het gebruik van alcohol kan invloed hebben op de werking van dit middel. Het gebruik van maximaal één eenheid alcohol per dag is geen probleem, tenzij de arts anders aangeeft. Vertel bij elk bezoek aan een arts, specialist of tandarts dat u bloedverdunners gebruikt.

Bijwerkingen

Door het gebruik van deze middellen ontstaan sneller bloeduitstortingen en blauwe plekken. Een wondje stopt minder snel met bloeden.

3. Directe antistollingsmiddelen

Directe Orale Anti Coagulantia (DOAC) zijn net als vitamine-K antagonisten krachtige antistollingsmiddelen. Omdat ze nog niet zo lang op de markt zijn, worden ze ook wel NOAC (nieuwe orale anticoagulantia) genoemd.  De medicijnen zijn geschikt voor mensen met boezemfibrilleren en geen hartklepafwijking hebben.

Stofnamen

Dabigatran, Rivaroxaban, Apixaban, Edoxaban

Werking

De DOAC/NOAC-medicatie remt de stolling direct. Dit gebeurt via directe remming van factor Xa of IIa (stollingsfactoren). Hierdoor is de bloedverdunning gelijkmatiger en is controle van de dikte van het bloed door de Trombosedienst niet nodig. U krijgt deze bloedverdunners voorgeschreven om een herseninfarct te voorkomen. Onregelmatig gebruik van deze medicijnen verhoogt het risico op een hersenbloeding. Het is dus belangrijk dat u de medicijnen trouw en volgens voorschrift inneemt. Vertel bij elk bezoek aan een arts, specialist of tandarts dat u bloedverdunners gebruikt.

Bijwerkingen

Door dit middel kunnen sneller bloeduitstortingen en blauwe plekken ontstaan. Een wondje stopt minder snel met bloeden.

Waar moet u op letten en wat u moet doen?

  • Heeft u een bloeding die niet stopt? Raadpleeg onmiddellijk uw arts.
  • Bent u ernstig bent gevallen of ernstig verwond? Zeker als uw hoofd is geraakt, laat dan een artsu zo snel mogelijk contoleren op interne bloedingen.
  • Ziet u bloed in urine of ontlasting? Neem dan contact op met uw arts.

Onthoud de naam van de bloedverdunner die u gebruikt voor het geval uw arts of tandarts hiernaar vraagt.

Anti-aritmica

Met deze medicijnen behandelen we ritmestoornissen.

Stofnamen

Veel gebruikte anti-aritmica zijn: amiodaron, disopyramide, flecaïnide, procaïnamide, dronedarone, disopyramide en propafenon.

Werking

Anti-aritmica beïnvloeden de prikkelgeleiding en vaak ook de prikkelbaarheid van de spiercellen in het hart. Zij voorkomen het optreden van een storing in het hartritme. Anti-aritmica genezen een hartritmestoornis niet, ze werpen wel een drempel op. Hartritmestoornissen zullen zich dan minder vaak en minder langdurig voordoen.

Anti-aritmica hebben niet bij iedereen dezelfde werking. Daarom is een dokter voorzichtig met het voorschrijven van anti-aritmica en controleert hij zorgvuldig of het medicijn bij u goed werkt.

Bijwerkingen

Bijwerkingen zijn onder andere:

  • duizeligheid;
  • misselijkheid;
  • obstipatie;
  • slaperigheid;
  • hoofdpijn;
  • stoornissen in het gezichtvermogen.

Deze bijwerkingen verdwijnen meestal snel.

Digoxine

Digoxine schrijven we vooral voor bij hartfalen of een bepaalde stoornissen in het ritme van het hart, namelijk boezemfibrilleren.

Stofnaam

Digoxine

Werking

Digoxine vergroot de kracht waarmee het hart samentrekt. Daardoor verbetert de pompfunctie van het hart. Ook zorgt digoxine voor een lager hartritme.

Bijwerkingen

Vooral in het begin van de behandeling kunnen klachten als:

  • misselijkheid;
  • braken;
  • diarree;
  • verminderde eetlust.

Dit treedt vooral op als de dosis nog niet goed is ingesteld. Andere bijwerkingen zijn onder andere:

  • verminderde kleurwaarneming;
  • wazig zien;
  • vermoeidheid;
  • verwardheid;
  • hartkloppingen.

Cholesterolverlagers

Cholesterolverlagers krijgt u voorgeschreven bij een teveel aan cholesterol of andere vetten in uw bloed. Cholesterolverlagers schrijven we ook voor om klachten te voorkomen. Bijvoorbeeld als u een hart- of herseninfarct hebt doorgemaakt.

Stofnamen

Rosuvastatine, simvastatine, pravastatine, atorvastatine, ezetrol.

Werking

Cholesterolverlagers verminderen de hoeveelheid slechte cholesterol en vetten in uw bloed. Zo voorkomen ze dat uw bloedvaten verstopt raken. Om deze middelen goed te laten werken, is het belangrijk ze elke dag in te nemen. Stop nooit zonder overleg met de arts. Door het middel te blijven gebruike, houdt u het gehalte cholesterol en vetten in uw bloed laag.
Neem het middel bij voorkeur ‘s avonds in. Dit omdat de aanmaak van cholesterol ’s nachts het hoogst is. De hoeveelheid cholesterol en vetten in het bloed daalt na één tot twee weken. Als u stopt, werkt het middel nog vier tot zes weken na. U merkt niet dat het middel werkt. Daarom laat de arts uw bloed controleren. Zo weten we of de hoeveelheid cholesterol en vetten gedaald zijn. Drink géén grapefruitsap als u dit middel gebruikt. Dit kan de werking en bijwerkingen versterken.

Bijwerkingen

De bijwerkingen kunnen zijn:

  • spierpijn;
  • gewrichtspijn;
  • rugpijn;
  • maag- en darmklachten;
  • hoofdpijn;
  • vermoeidheid;
  • huiduitslag.

Overgevoeligheid

Sommige mensen zijn overgevoelig voor cholesterolverlagers. Dit merkt u aan benauwdheid, een opgezwollen gezicht of zeer ernstige spierklachten. Heeft u deze ernstige klachten? Ga dan onmiddellijk naar uw arts. Heeft u mildere klachten? Dan is het verstandig om met uw arts te overleggen over mogelijke alternatieven.

Plastabletten (diuretica)

Deze middelen kunt u voorgeschreven krijgen bij hoge bloeddruk, hartfalen, vochtophoping in uw lichaam of bij diabetes. We onderscheiden 3 groepen:

  1. Zwakwerkende plastabletten (thiaziden): deze middelen voeren slechts weinig vocht af. De arts schrijft deze vaak voor bij een hoge bloeddruk.
  2. Sterkwerkende plastabletten (lisdiuretica): deze middelen werken snel en krachtig. U gebruikt ze meestal maar een korte periode, bijvoorbeeld als uw lichaam plotseling veel vocht vasthoudt en dit snel moet worden afgevoerd.
  3. Kaliumsparende plastabletten: u krijgt kaliumsparende plastabletten als het kaliumgehalte laag is.

Werking diuretica

Vochtgehalte in het lichaam wordt onder andere geregeld door de nieren. Ze filteren water en afvalstoffen uit het bloed en zetten dit om in urine. Plasmiddelen stimuleren de aanmaak van urine in de nieren. Het verlies van extra vocht maakt dat de bloedvaten minder vol zijn. Hierdoor daalt de bloeddruk. Het hart hoeft dan minder krachtig te werken om het bloed door deze bloedvaten te pompen.

Bijwerkingen

Bijwerkingen ontstaan vaak door een kaliumtekort. Klachten die op kunnen treden, zijn:

  • spierpijn of zwakte in de bovenbenen en armen;
  • ernstige vermoeidheid;
  • hartkloppingen;
  • heftige buikklachten;
  • droge mond.

Heeft u last heeft van deze klachten? Ga dan naar uw arts. Een kaliumtekort ontstaat soms pas na meerdere weken of maanden. Uw arts controleert uw kalium meestal na enkele weken.

1. Zwakwerkende plastabletten (thiaziden)

Deze middelen voeren slechts weinig vocht af. Uw arts schrijft deze vaak voor bij een hoge bloeddruk.

Stofnamen

Chloorthiazide, epitizide, hydrochloorthiazide.

2. Sterkwerkende plastabletten (lisdiuretica)

Deze middelen werken krachtig en snel. U krijgt ze meestal maar een korte periode voorgeschreven, bijvoorbeeld als uw lichaam plotseling veel vocht vasthoudt en het nodig is om dit snel af te voeren. Als u dit middel na 18:00 uur inneemt, moet u vooral ’s nachts plassen. Het middel werkt binnen een half tot één uur.

Stofnamen

Bumetanide en furosemide.

3. Kaliumsparende plastabletten

Deze middelen gaan de werking van aldosteron tegen. Aldostreron is een hormoon dat door de bijnieren wordt gemaakt. Het drijft natrium uit en houdt kalium vast in het lichaam. U krijgt kaliumsparende plastabletten als uw kaliumgehalte laag is. Deze medicijnen voeren water af, maar sparen het kalium. Als plaspil hebben ze geen sterke werking. De arts schrijft ze vrijwel altijd voor in combinatie met een ander plastablet. Ook patiënten met hartfalen krijgen deze middelen voorgeschreven. Het doel is dan de pompkracht van het hart te verbeteren.

Stofnamen

Spironolacton en triamtereen

ACE-remmers en angiotensine II-antagonisten

Deze middelen hebben invloed op een hormoon en krijgt u van uw arts om uw bloeddruk te regelen.

Het lichaam regelt de bloeddruk onder andere via het Renine-Angiotensine-Aldosteron Systeem (RAAS). Dit systeem geeft een signaal aan de nieren als de bloeddruk te laag is. Via een aantal stappen wordt onder invloed van het eiwit ACE het hormoon angiotensine II aangemaakt. Dit vernauwt de bloedvaten en verhoogt de bloeddruk. Er zijn twee soorten geneesmiddelen die het RAAS beïnvloeden: ACE-remmers en Angiotensine II-antagonisten.

Werking

ACE-remmers remmen de werking van het eiwit ACE. Hierdoor komt er minder angiotensine II in de bloedsomloop. De bloedvaten verwijden de bloedvaten, de bloedduk daalt.

Angiotensine II-antagonisten blokkeren de receptoren voor angiotensine II. Hierdoor kan het hormoon angiotensine zijn bloedvatvernauwende werk niet doen. Ook hier: de bloedvaten verwijden, de bloedduk daalt.

Stofnamen ACE-remmers

Captopril, enalapril, fosinopril, lisinopril, perindopril, quinapril.

Stofnamen Angiotensine II-antagonisten

Losartan, candesertan, irbesartan, valsartan, eprosartan.

Bijwerkingen

Bijwerkingen kunnen zijn:

  • duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit de stoel;
  • hoofdpijn;
  • vermoeidheid;
  • maag- of darmklachten;
  • droge hoest of kriebelhoest;
  • verandering of verlies van smaak;
  • jeuk of huiduitslag.

Bij ACE-remmers komt kriebelhoest voor. Raadpleeg uw arts als de hoest hardnekkig is en niet reageert op middelen tegen kriebelhoest. We kunnen dan naar een alternatief zoeken.

Overgevoeligheid

U kunt overgevoelig reageren op bestanddelen in dit medicijn. U kunt dan bijvoorbeeld huiduitslag, galbulten of jeuk krijgen. Ernstige overgevoeligheid kan zich uiten in ‘angio-oedeem’: een zwelling van gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt dan erg benauwd worden. Ga bij deze klachten onmiddellijk naar uw arts. Bij de mildere klachten is het verstandig met uw arts te overleggen over mogelijke alternatieven.

ARNI

ARNI staat voor Angiotensine Receptor Neprilysine blokker. Het is een combinatie van twee medicijnen: valsartan en sacubitril. Een arts schrijft een ARNI voor bij hartfalen om de pompkracht te verbeteren.

Werking

Valsartan behoort tot de angiotensine II-antagonisten. Het verlaagt de bloeddruk.

Sacubitril verwijdt de bloedvaten en stimuleert de nieren. Overtollig vocht plast u uit. De bloeddruk daalt, het hart hoeft minder hard te werken.

Stofnamen

Valsartan en sacubitril.

Bijwerkingen

De eerste paar weken kunt u duizelig zijn bij het opstaan. Sta daarom langzaam op uit bed of stoel. Voelt u zich duizelig? Ga dan even liggen en leg uw benen wat hoger. Ga naar uw arts als u last blijft houden van duizeligheid. Andere bijwerkingen zijn:

  • te veel of te weinig kalium in het bloed;
  • verminderde nierwerking;
  • hoofdpijn;
  • hoesten;
  • draaierig gevoel;
  • maagdarmklachten;
  • bloedarmoede;
  • huiduitslag;
  • te weinig glucose in het bloed;
  • sneller last van koude handen en voeten.

Overgevoeligheid

Overgevoeligheid kunt u merken aan ‘angio-oedeem’: een zwelling van het uw gezicht, lippen, mond tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Ga bij deze ernstige klachten onmiddellijk naar uw arts.

SGLT2 remmers

Werking

Deze middelen hebben aantoonbaar gunstige effecten op de symptomen van hartfalen. Ze dragen onder andere bij aan de uitscheiding van suiker, zout en vocht via urine, waardoor de belasting op het hart wordt verminderd. Bovendien beschermen deze middelen de nieren. U ervaart minder klachten en uw hartfalen blijft beter onder controle.

Stofnamen

Forgixa (dapaglifosine), Jardiance (empaglifosine)

Bijwerkingen

Het gebruik van een SGLT2 remmer vergroot lichtjes het risico op blaasontstekingen en genitale schimmelinfecties. Goede persoonlijke hygiëne is van extra belang om dit risico te verminderen. Symptomen van een genitale schimmelinfectie kunnen jeuk, roodheid of pijn bij het plassen zijn. Klachten van een blaasontsteking kunnen een branderig gevoel of pijn bij het plassen, koorts, pijn in de rug of onderbuik en bloed in de urine. Neem dan contact op met uw zorgverlener.

Nitraten

Nitraten kunt u innemen bij klachten van pijn of druk op de borst, bijvoorbeeld angina pectoris. Deze medicijnen verwijden de bloedvaten.

Nitraten verwijden de bloedvaten, waardoor meer bloed door de aders kan stromen en het hart minder hard hoeft te werken. Ze geven snel verlichting van de pijn of druk op de borst. Nitraten zijn er in twee vormen: tablet en spray onder de tong. Beide vormen hebben hetzelfde effect. Sommige mensen gebruiken liever een spray omdat ze last hebben van een droge mond.

Nitraten gebruikt u in acute situaties, om snel verlichting te geven bij pijn op de borst bij angina pectoris of acuut hartfalen.

Werking

Nitraten worden in het bloed omgezet in stikstofoxide. Deze stof geeft cellen in de wand van aders en slagaders het signaal om zich te verwijden. Zo kunnen ze meer bloed doorlaten. Ook spiercellen in de kransslagaders van het hart krijgen dit signaal. Hierdoor wordt de hartspier ontlast. De pijn op de borst wordt snel minder of verdwijnt. Nitraten werken tijdelijk en hebben geen invloed op de aandoening zelf.

Stofnamen

Isosorbide-mononitraat, isosorbidedinitraat en nitroglycerine.

Bijwerkingen

Bijwerkingen van nitraten kunnen zijn:

  • kloppende, bonzende hoofdpijn;
  • soms met misselijkheid.
  • Bij mensen met aanleg voor migraine kan dit middel een aanval uitlokken. Gebruik dan de eerste week paracetamol;
  • duizeligheid, vooral bij te snel opstaan door een lagere bloeddruk. Raadpleeg uw arts.

Stop nooit zelf met het medicijn. Overgevoeligheid merkt u aan huiduitslag en jeuk.

Bètablokkers

Bètablokkers zorgen ervoor dat het stresshormoon adrenaline zijn werk minder goed kan doen. Artsen schrijven bètablokkers voor aan hart- en vaatpatiënten om het hart te ontlasten. U kunt ook een bètablokker krijgen om de hartslag omlaag te brengen tijdens boezemfibrilleren.

Werking

De bloeddruk daalt, de hartslag verlaagt en de hartspier trekt minder krachtig samen. De hartspier heeft voor zichzelf minder zuurstof nodig waardoor het hart wordt ontlast.

Stofnamen

Atenolol, bisoprolol, carvedilol, celiprolol, labetalol, metoprolol, nebivolol, propranolol en sotalol.

Bijwerkingen

Bijwerkingen van bètablokkers kunnen zijn:

  • duizeligheid;
  • maag-darmklachten (misselijkheid, braken, diarree of verstopping);
  • zweten;
  • koude handen en voeten;
  • vermoeidheid;
  • impotentieproblemen.

Veel van deze bijwerkingen treden vooral in het begin van de behandeling op. Het lichaam moet zich nog instellen op de lagere bloeddruk en hartslag. Heeft u veel last van deze bijwerkingen? Maakt u zich zorgen over het gebruik van bètablokkers? Raadpleeg dan uw arts.

Overgevoeligheid

Mensen die bètablokkers gebruiken, kunnen overgevoelig reageren op de bestanddelen in het medicijn. Verschijnselen zijn bijvoorbeeld:

  • huiduitslag;
  • galbulten;
  • jeuk.

Ernstige overgevoeligheid merkt u aan benauwdheid of een opgezwollen gezicht. Ga bij deze ernstige klachten onmiddellijk naar een arts. Bij mildere klachten raden we u aan met uw arts te overleggen over mogelijke alternatieven.

Calciumblokkers

Calciumblokkers schrijven artsen voor om de zuurstofaanvoer naar de hartspier te verbeteren en de bloeddruk en hartslag te verlagen.

Werking

Calcium is nodig om de spieren te laten samentrekken. Calciumblokkers verslappen de spieren en verwijden de bloedvaten. Het bloed kan dan goed door de bloedvaten stromen.

Stofnamen

Amlodipine, barnidipine, diltiazem, nifedipine en verapamil.

Bijwerkingen

Bijwerkingen van calciumblokkers kunnen zijn:

  • opgezwollen enkels en onderbenen;
  • hoofdpijn;
  • warmtegevoel;
  • blozen;
  • draaierigheid;
  • licht gevoel in het hoofd.

Meestal verdwijnen de klachten na enkele weken. Raadpleeg de arts als de bijwerkingen aanhouden.

Ivabradine

Artsen kunnen ivabradine voorschrijven bij hartfalen of angina pectoris (hartkramp).

Werking

Ivabradine vertraagt de hartslag tot een aanvaardbaar niveau. Hierdoor heeft het hart minder zuurstof nodig en beschermen we het  tegen overbelasting. Hierdoor vermindert de kans op een aanval van angina pectoris en klachten van hartfalen.

Bijwerkingen

Bijwerkingen van ivabradine kunnen zijn:

  • korte ogenblikken van plotseling oplichtende heldere vlekken in het gezichtsveld. Dit ontstaat binnen twee maanden na het begin van het gebruik en verdwijnt geleidelijk weer vanzelf. Blijft het bestaan? Neem dan contact op met uw arts.

Waarschuw uw arts bij klachten als:

  • wazig zien;
  • dubbelzien;
  • te trage hartslag;
  • hoofdpijn;
  • maagdarmklachten;
  • spierkramp;
  • kortademigheid;
  • hartkloppingen.

Raadpleeg uw arts als u te veel last heeft van één van deze bijwerkingen.

Vragen

Als u in het ziekenhuis opgenomen bent geweest, ontvangt u bij uw ontslag schriftelijke informatie. U leest met wie u contact kunt opnemen bij vragen over de medicatie. Heeft u deze informatie niet ontvangen? Vraag er dan om bij uw behandelaar.

Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Cardiologie.

Contact