Vallen bij ouderen

Vallen bij ouderen

Vallen bij ouderen is een groot probleem. Ongeveer één op de drie ouderen die thuis woont, valt minstens een keer per jaar. Dit kan ernstige gevolgen hebben. U kunt zelf verschillende maatregelen nemen om vallen zo veel mogelijk te voorkomen.

Klachten

Vallen kan ernstige gevolgen hebben. Soms moet u opgenomen worden in een zorgcentrum of ziekenhuis. Of u krijgt angst om opnieuw te vallen. Dit kan u onzeker maken bij gewone, dagelijkse bezigheden. Sommige ouderen gaan daarom minder het huis uit. Daardoor hebben zij steeds minder contact met anderen.

Oorzaken

Lichaam verandert

Ons lichaam verandert bij het ouder worden. We worden trager en strammer. Als u ouder wordt, herkent u risico’s minder snel. En u reageert daar langzamer op. Dat maakt de kans om te vallen of struikelen groter.

Te weinig bewegen

Stilzitten en niet actief zijn, maken de kans om te vallen groter. Door weinig te bewegen, wordt u minder soepel en neemt de kracht in uw spieren af. Blijf dus actief.

Een te lage bloeddruk bij opstaan en bukken

Sommige mensen worden duizelig of draaierig wanneer ze snel opstaan. Uit bed of van een stoel bijvoorbeeld. Of als ze zich bukken. De bloeddruk past zich dan niet snel genoeg aan de andere houding aan. Hierdoor hebben de hersenen even wat minder zuurstof. Dit duurt meestal maar even. Maar de kans om te vallen is hierdoor wel groter. Dit heet orthostatische hypotensie.

Heeft u last van deze duizeligheid? Laat de huisarts uw bloeddruk controleren. U kunt ook last hebben door bepaalde medicijnen. Dan kan de huisarts of specialist de medicijnen aanpassen.

Gebruik van medicijnen

  • Hoe meer medicijnen u gebruikt, hoe groter de kans op bijwerkingen. Vraag uw huisarts eventueel om naar uw medicijnen te kijken.
  • De kans op vallen wordt groter als u kalmeringstabletten of slaapmedicijnen gebruikt. Overleg met uw huisarts of er andere manieren zijn om beter te slapen. Of om minder gespannen te zijn. Soms kunt u ook minder zware middelen gaan gebruiken.
  • Neem medicijnen altijd op de juiste manier in. Vraag uw huisarts of apotheek om een duidelijk schema. Bespreek het ook als u sommige middelen niet graag inneemt. U kunt samen naar een oplossing zoeken.
  • Meld alle (ongewenste) bijverschijnselen aan uw huisarts. Overleg samen hoe ze te verhelpen zijn.
  • Vertel uw huisarts of specialist over alle middelen die u gebruikt. Ook eventuele alternatieve middelen. Sommige plantenextracten kunnen namelijk invloed hebben op andere middelen.

Voorkomen

Bewegen

  • Hoe meer u beweegt, hoe beter het is. Per week zou u minimaal drie keer een half uur moeten bewegen.
  • Elke vorm van beweging is goed. Kies niet voor zware of moeilijke oefeningen. Ga bijvoorbeeld wandelen, fietsen of wat in de tuin doen.
  • Het makkelijkste is als u bewegen combineert met uw dagelijkse activiteiten. Zoals boodschappen doen of bij iemand op bezoek gaan.
  • Is lopen moeilijk voor u of voelt u zich onzeker bij het lopen? Kijk dan voor hulpmiddelen. Een rollator bijvoorbeeld.
  • Doe geen dingen waardoor u makkelijk kunt vallen. Bijvoorbeeld op een krukje staan om iets uit de kast te pakken.
  • Zorgt dat u regelmatig op tijd naar de wc gaat. Zo hoeft u zich niet te haasten.

Veiligheid in en om het huis

Veel valpartijen zijn in de woning. Loop de woning eens door en kijk naar de vloeren, trappen en badkamer. Deze tips kunnen helpen:

Vloeren

  • Werk snoeren weg die los op de vloer liggen.
  • Maak tapijt vast aan de vloer. Door tapijt dat opkrult kunt u makkelijk vallen.
  • Behandel harde vloeren waarop geen tapijt kan worden gelegd met een antislip-laag.
  • Maak vloeren regelmatig schoon en ruim rommel op. Door stof, kruimels en rommel kunt u uitglijden of struikelen. Laat niets op de vloer slingeren, zoals tijdschriften, kanten, boeken of een handwerkje.

Trap

  • Zorg voor goede verlichting op de trap.
  • Zorg in ieder geval voor één leuning. Twee is nog beter.
  • Bekleed de treden zonder vloerbedekking met een antislip-laag.
  • Zorg dat vloerbedekking goed vast zit op de trap.
  • Laat nooit iets rondslingeren op de trap.
  • Vaak wordt de onderste tree ‘gemist’. Zorg dat er een duidelijk verschil te zien is tussen de trap en vloer. Of zorg voor verlichting van de onderste tree.

Badkamer

  • Leg antislipmatten in het bad of de douche.
  • Zorg dat de instap in bad of douche niet moeilijk is. Een stevig instapbankje kan helpen.
  • Plaats stevige handgrepen. Die helpen u als u in- of uitstapt of gaat zitten of staan.
  • Gebruik een plastic stoel in de douche als het moeilijker wordt om te blijven staan. Of vraag een douchestoel aan.

Verlichting

  • Veel mensen denken dat ze de weg in hun woning ook in het donker wel kennen. Totdat ze struikelen over iets dat ergens op de grond ligt. Zorg daarom in het hele huis voor een goede verlichting. Verlichting die u niet verblindt.
  • Zorg in ieder geval voor goede verlichting van de trap en van de gang tussen de slaapkamer en badkamer. Die gebruikt u vaak ’s nachts, als het donker is.

Meubels

Zorg dat bed, stoelen en banken stevig en hoog genoeg zijn om veilig te kunnen opstaan.

Laat uw ogen controleren

Mensen die minder goed zien, hebben meer kans om te vallen. Ze merken minder snel dat er iets in de weg staat.

  • Gebruik geen bril die niet van u is.
  • Ga naar de opticien als u slechter gaat zien. Houd u aan zijn voorschrift.

Als u gevallen bent

Opstaan

Veel oudere mensen lukt het niet om uit zichzelf overeind te komen als ze zijn gevallen. Ze lijken vergeten te zijn hoe dit moet. Na een val kunt u zo overeind komen:

  • Rol op uw buik. Druk uzelf omhoog en kruip op handen en knieën naar een meubelstuk dat stevig genoeg is om overeind te komen. Een klein bijzettafeltje is dat bijvoorbeeld niet. Houd het meubel (of de trap) stevig vast.
  • Zet één voet plat op de grond. Probeer met steun van beide armen en één been overeind te komen. Soms is de trap het meest geschikt om u langzaam aan op de trekken.
  • Rondkruipen lukt vaak niet als u pijn aan uw knieën heeft. Of als u door de val bijvoorbeeld uw arm, pols of rib heeft gebroken. U kunt dan misschien nog wel op de billen of liggend op één zij vooruit schuifelen. Probeer zo een telefoon of alarmtoestel te bereiken en om hulp te vragen.
  • Als het niet lukt om overeind te komen, is het belangrijk dat u niet afkoelt. U verliest snel warmte als u op een koude vloer ligt. Trek alles naar u toe waar u bij kunt wat u warm kan houden. Denk aan kussens, kleedjes, lakens of handdoeken.

Iemand waarschuwen

Alarmsysteem

Wat goed kan helpen, is een alarmsysteem dat u op u lichaam draagt. Bijvoorbeeld om uw hals onder uw kleding. Informeer hoe de alarmcentrale in uw woonplaats is geregeld. En hoe u zich kunt aansluiten.

Telefoon in de buurt

Draag altijd een mobiele telefoon bij u. Bijvoorbeeld in een zak van uw kleding. Of zet meerdere telefoontoestellen op plekken in het huis waar u makkelijk bijkomt. Niet te hoog dus bijvoorbeeld. Zo kunt u altijd iemand waarschuwen.

Elkaar controleren

Spreek met mensen van uw leeftijd of buren af om elke dag even contact met elkaar op te nemen. Dat is een goede oplossing waarmee u ook in contact met anderen blijft.

 

Voor deze informatie is gebruik gemaakt van de informatie uit de brochure ‘Valpreventie bij senioren’. Geschreven door K. de Bondt e.a., Lokaal gezondheidsnetwerk Zuiderkempen en de Katholieke Universiteit Leuven (België).