Voedselprovocatietest bij kinderen
Uw kind heeft na bepaald eten of drinken klachten die misschien door een voedselallergie komen. We doen daarom een zogenoemde provocatietest. Bij dit onderzoek eet of drinkt uw kind in het ziekenhuis waar het eerder last van kreeg. Steeds een beetje meer. Zo kunnen we zien of en wanneer dit voor een allergische reactie zorgt.
Voorbereiding
Wanneer contact opnemen
Voor een voedselprovocatie moet uw kind lichamelijk goed in conditie zijn. Anders kan uw kind bij een reactie op de voeding misschien heftiger reageren. Overleg daarom of de test door kan gaan als uw kind:
- in de dagen voor het onderzoek ziek wordt (bijvoorbeeld koorts, flink verkouden, buikgriep).
- steeds meer last heeft van hooikoorts, eczeem of astmatische klachten.
- de afgelopen 72 uur een vaccinatie heeft gehad.
- (per ongeluk) iets heeft gegeten waarop het eerder allergisch reageerde en hier wel of helemaal niet op heeft gereageerd.
- niet kan stoppen met medicijnen voor de allergie.
Eten en drinken
Tijdens het onderzoek krijgt uw kind steeds wat meer testvoedingen te eten of drinken. Het is erg belangrijk dat uw kind dat helemaal opeet of opdrinkt. Daarom is het slim om uw kind de ochtend voor het onderzoek niet te veel eten of drinken te geven. Bij baby’s kunt ’s morgens een halve flesvoeding geven.
Medicijnen
Voor de test mag uw kind een aantal medicijnen even niet gebruiken. Anders is de test niet betrouwbaar. Daarom is het volgende belangrijk:
- Stop 48 uur vóór de test met antihistaminica, zoals xyzal, aerius, desloratadine, levocetirizine, zaditen, zyrtec, promethazine, tavegil, fenistil, claritine, allerfree en cetirizine.
- Laat het ons weten als de week vóór de test ventolin en salbutamol gebruikt is buiten het sporten om.
- De avond vóór de test mag uw kind nog hormoonzalf gebruiken. Daarna niet meer. Vette zalf mag wel.
- Blijf neussprays als avamys en flixonase en onderhoudsmedicatie als flixotide, qvar en seretide wel gebruiken.
Meenemen naar het ziekenhuis
- De medicijnen die uw kind normaal gebruikt. Als uw kind klachten krijgt, kunnen we die eventueel geven.
- De adrenalinepen van uw kind, als u die thuis heeft.
- Eigen eten of drinken voor tussendoor of voor na de test.
- Eventueel slaapzakje, knuffel, speen.
- Bij een provocatietest voor koemelk: een eigen drinkfles, eigen melkpoeder en bij voorkeur een nieuw blik.
Onderzoek
Voor we beginnen
- Op de afdeling doen we eerst een lichamelijk onderzoek bij uw kind. We kijken dan of er ziektes of klachten zijn die het lastiger maken de test te doen.
- Heeft uw kind eerder wel eens heftig gereageerd op het voedingsmiddel waarop we gaan testen? Bijvoorbeeld met een heftige allergische reactie (anafylaxie)? Geef dit dan aan ons door. Uw kind krijgt dan eventueel voor de zekerheid een infuus. Zo kunnen we tijdens de test snel medicijnen geven als dat nodig is.
De provocatietest
Komt een reactie bij uw kind door voeding of door andere omstandigheden? Een provocatietest is de meest betrouwbare manier om dit te onderzoeken. En om een allergie voor voedsel aan te tonen. We kunnen een provocatietest op twee manieren doen:
Open provocatietest
Dubbelblinde provocatietest
- het voedingsmiddel waarvan we denken dat uw kind er allergisch voor is
- een placebo (nepproduct waar het middel niet in zit)
De ene testdag geven we het ene. De andere testdag testen we het andere. Zo kunnen we vaststellen of de klachten echt komen door het voedingsmiddel. Of dat het meer te maken heeft met verwachtingen. We doen bijvoorbeeld koemelktesten op deze manier.
De testen kunnen zeker voor kinderen best zwaar zijn. In korte tijd moeten ze veel van hetzelfde eten of drinken. Ook kan de herinnering aan een eerdere reactie hen angstig maken. Als we voor deze manier kiezen, betekent dit twee keer een opname op de dagbehandeling (per voedingsmiddel). Daar zit minstens een week tussen.
Het is belangrijk dat u opschrijft op welke testdag uw kind volgens u het echte voedingsmiddel heeft gekregen. Schrijf op wat u thuis opvalt na de testdag. Dat kunt u met ons bespreken als u weer terugkomt.
Koemelktest
Bij borstvoeding
- koemelk en alle producten die koemelk bevatten
- kippenei en alle producten die kippenei bevatten
- soja en alle producten die soja bevatten
Maar ook:
- vis, schaal- en schelpdieren
- noten en pinda’s
- zaden en pitten
U hoeft deze periode geen vervangend melkproduct te gebruiken. Het is belangrijk dat u genoeg blijft drinken.
Bij kunstvoeding
Mogelijke problemen
Bij een voedselprovocatie zijn bijna nooit ernstige reacties. Als uw kind toch een heftige reactie krijgt, geven we meteen medicijnen om dit te behandelen. Kinderen kunnen van de voedingsmiddelen verschillende klachten krijgen, zoals:
- reactie op de huid, zoals rode vlekjes, galbulten en eczeem
- een loopneus met niezen
- piepen bij het in- of uitademen
- klachten in de maag of darmen, zoals plotseling spugen, diarree of krampen
- algemene verschijnselen zoals dikke ogen of voedselweigering
Na het onderzoek
Naar huis
Na de test blijft uw kind nog twee uur op de afdeling. Of vier tot zes uur als uw kind medicijnen heeft gekregen voor een reactie. Zo kunnen we uw kind nog goed in de gaten houden.
De kans dat uw kind na de test thuis nog een ernstige reactie krijgt, is erg klein. Uw kind heeft wel andere voeding gekregen dan thuis. Ook kan de dag in het ziekenhuis vermoeiend zijn geweest. Daardoor kan uw kind wat hangerig zijn, andere ontlasting hebben of slecht slapen. Maakt u zich geen zorgen. Deze reacties horen niet bij een allergische reactie.
Klachten door allergie
Een paar klachten kunnen wél met allergie te maken hebben. Maar die komen erg weinig voor. Milde klachten kunt u opschrijven op dit Symptoomscoreformulier. Neem het formulier mee als u de arts of verpleegkundig specialist weer spreekt. Andere klachten en maatregelen:
Uitbreiden eczeem
- hormoonzalf smeren
- antihistaminica geven tegen de jeuk, bijvoorbeeld xyzal, fenistil, aerius, zyrtec, desloratadine, levocetirizine
Spugen en/of diarree
Benauwdheid
- Zijn de klachten bij uw kind te zien? Maak dan foto’s. Die kunnen we later bekijken. Schrijf ook op hoe uw kind heeft gereageerd en of er veranderingen in het gedrag waren binnen 24 uur na de test.
- Heeft u uw kind medicijnen gegeven? Vertel dan aan de arts of verpleegkundig specialist welke, hoeveel, hoe laat u die heeft gegeven en hoe snel u merkte dat het hielp.
Uitslag
Na de provocatietest heeft u een afspraak met uw kinderarts of verpleegkundig specialist. U bespreekt dan de uitslag van de test. Ga tot die tijd thuis door met het dieet zoals u dat gewend was. Ook als uw kind bij de test geen reactie op het eten of drinken heeft gehad. Dit geldt natuurlijk niet als u hierover een andere afspraak heeft gemaakt.
Vervolg
Is met het onderzoek bewezen dat uw kind een allergie heeft? Dan kunnen we bepalen wat uw kind kan doen om minder klachten te krijgen. Bijvoorbeeld bepaald eten of drinken niet meer nemen. Of speciale dieetvoeding gebruiken.