13 mei 2021
Tergooi wil met podcast de taboe op prostaatkanker doorbreken
Het is de meest voorkomende kankersoort bij mannen, maar eigenlijk weten weinig mensen wat het precies inhoudt. Een taboe op het onderwerp maakt dit niet makkelijker. Flip Jansen legt in de veertiende aflevering van de Tergooi Podcast uit wat prostaatkanker nou precies is.
“Op een feestje vraag je niet zo snel: hé, hoe gaat het met jouw prostaat?”, zegt uroloog Flip Jansen. Hij zit achter zijn bureau in een van de polikamers van ziekenhuis Tergooi in Blaricum. “Historisch gezien praten we niet zo makkelijk over alles wat zich onder de gordel of in de onderbroek bevindt. Mannen met klachten aan hun prostaat, spelen soms liever de struisvogel. Ze wachten tot de klachten overgaan of totdat het niet meer gaat.”
Met de veertiende aflevering van de Tergooi Podcast probeert het ziekenhuis het taboe van prostaatkanker te doorbreken. Het is de meest voorkomende kanker bij mannen en raakt vaak de ouderen, de 65-plussers. Jaarlijks krijgen zo’n 13.000 mannen in Nederland de diagnose, bijna 3.000 overlijden aan de ziekte. Flip Jansen (41) vertelt in de podcast wat deze kanker precies inhoudt, wat de prognose is en welke behandelingen er zijn. Ze maken het onderwerp bespreekbaar.
Luister naar de podcast
Het taboe, de schaamte voor prostaatproblemen of -kanker, ziet Jansen ook terugkomen in zijn spreekkamer. “Voordat mannen de diagnose prostaatkanker krijgen, weten ze er vaak vrij weinig van”, zegt hij. “Ze missen een stukje basiskennis. Dat komt onder andere doordat de prostaat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een borst bij vrouwen, niet zichtbaar is. Het zit verstopt tussen de anus en de blaas. Je weet pas dat je het hebt, als je er last van krijgt.”
Erectie
Jansen probeert zijn patiënten zoveel mogelijk gerust te stellen. Vooral bij het rectaal onderzoek ziet hij soms wat ongemak bij mannen. “Om een eerste indruk te krijgen of er sprake is van prostaatkanker, voel ik via de anus aan de prostaat. De meeste mannen vragen dan: is dat echt nodig? Als ik uitleg dat ik de hele dag niks anders doe, en dit onderdeel is van het lichaam, snappen ze dat het normaal is om er met mij over te praten.”
“Hoe ouder de mannen zijn, hoe meer kans dat iemand in de omgeving prostaatkanker heeft of heeft gehad. Zij praten hierdoor vaak makkelijker over het onderwerp”, vervolgt Jansen. “Maar je ziet nog iets anders op die oudere leeftijd. Bij een operatie moeten er soms zenuwen worden verwijderd, waardoor een erectie moeilijker is. Een ouder echtpaar zegt dan sneller: dokter, dat is voor ons niet meer zo belangrijk. Terwijl dat voor een jong iemand heel vervelend kan zijn.”
Juist omdat er meerdere behandelingsmogelijkheden zijn -een operatie, hormoon- of immunotherapie, bestraling en chemo-, is het volgens Jansen belangrijk om samen gesprekken te voeren. “Mensen kunnen, en moeten, zelf nadenken over welke behandeling zij willen. Maar iemand moet bij zijn keuze wel weten wat de bijwerkingen zijn. Zo kan het voor een hele sportieve patiënt bijvoorbeeld beter zijn om te kiezen voor een operatie dan voor hormoontherapie met bestraling. Dat laatste kan namelijk een grote impact hebben op iemands conditie en spieropbouw.”
“Vroeger ging dit anders”, zegt Jansen. “De dokter zei dan: over drie weken heeft u een operatie.” Deze werkwijze zie je nog steeds bij andere kankersoorten: de urgentie van een behandeling of een operatie is vaak te groot om zelf keuzes af te wegen. “Prostaatkanker ontwikkelt zich over het algemeen langzaam. Het kan jaren duren voordat je eraan doodgaat. Daarom kunnen patiënten gerust drie weken thuis nadenken over welke behandeling zij willen. Dat raad ik ze ook aan.”
Privénummer
Jansen probeert als arts de zorg voor zijn patiënten zo laagdrempelig mogelijk te maken. Daar gaat hij soms wat verder in dan zijn collega’s, zo vertelt hij. Sommige patiënten hebben zijn privénummer. “Die kan je natuurlijk niet aan iedereen geven, met de boodschap: bel maar als er iets is. Dan gaat mijn telefoon continu. Maar als er complicaties zijn na een behandeling, hoor ik dat toch graag als eerste. Zo kunnen we meteen beslissen hoe we het probleem gaan oplossen.”
Zo had Jansen een patiënt die na een prostaatoperatie bleef rondlopen met vernauwingen in zijn plasbuis. Het komt zelden voor, maar het kan gebeuren, en dan is het vervelend. Ook deze patiënt had het nummer van Jansen. “Ondanks alle ellende, en problemen die ik niet kan verhelpen, komt hij met een bedankje aan het einde van het jaar en stuurt een kaartje op mijn verjaardag. Deze man blijft positief. Dat vind ik bijzonder om te zien.”
Opvoeding
Jansen begon zijn dokterscarrière in 1998 aan de Universiteit van Utrecht. Na drie jaar studie volgt hij zijn coschappen. En ook hij moet toegeven: in het begin voelde hij enige schaamte als hij een rectaal onderzoek moest doen. “Maar dat gevoel ging snel voorbij. Het is nu zelfs zo normaal om erover te praten, dat je je soms afvraagt: wordt het niet té normaal?”
Die schaamte voor alles wat onder de gordel zit, begint volgens Jansen al jongs af aan. “Als ik als dokter vraag of kinderen hun piemel willen laten zien, vinden ze dat gek. Terwijl als je vraagt of ze hun pijnlijke vinger willen opsteken, schiet die gelijk omhoog”, zegt Jansen. “Het is lastig te achterhalen waar dit gevoel van schaamte precies vandaan komt. Maar ik denk dat het begint bij de opvoeding.”
“Als ik naar mijn eigen kinderen kijk, voelen zij geen gêne om bij de dokter hun piemel te laten zien. Zij reageren echt anders dan kinderen die ik op de Eerste Hulp zie. We hebben ze dit bewust zo in de opvoeding geleerd”, zegt Jansen. “Maar die openheid kan natuurlijk doorschieten. Het moet niet zo zijn dat kinderen continu hun broek omlaag trekken in de klas, en zeggen: hé juf, kijk! Eigenlijk wil je als doel zien dat dat jongens of mannen, met plasklachten, zónder schaamte naar de dokter durven.”
Over prostaat en prostaatkanker
De prostaat is een klier die onder de blaas van mannen ligt, de plasbuis loopt hierdoorheen . Dit orgaan groeit met de leeftijd. Na de puberteit is de prostaat ongeveer zo groot als een walnoot. Het scheidt een vocht af, zodat zaadcellen langer buiten het lichaam kunnen ‘overleven’. Omdat dit vocht helpt bij de voortplanting, verliest de prostaat op latere leeftijd zijn functie.
In tegenstelling tot andere kankersoorten, zoals long- of huidkanker, heeft prostaatkanker geen duidelijke risicofactoren. Overgewicht kan een bijdrage leveren, maar dit is niet te vergelijken met de risico’s van veelvuldig roken bij longkanker of blootstelling aan de zon bij huidkanker. Daarnaast geeft prostaatkanker in het beginstadium geen klachten, omdat de tumor zich aan de buitenkant van de prostaat ontwikkelt. Klachten ontstaan pas als de plasbuis wordt dichtgedrukt of er uitzaaiingen zijn, bijvoorbeeld in de botten.
Een behandeling voor prostaatkanker hangt onder andere af van waar de kankercellen zich bevinden en hoe agressief die zijn. Als de kanker zich beperkt tot de prostaat zelf, kan nauwkeurig monitoren de behandeling zijn. Dit omdat een operatie, bestraling, chemo, immuno- of hormoontherapie nare gevolgen kunnen geven, zoals urineverlies, impotentie of andere complicaties.
Tegenwoordig krijgen vrouwen tweejaarlijks een borstonderzoek, maar voor prostaatkanker bestaat nog geen preventief bevolkingsonderzoek. De PSA-bloedtest, die wordt gebruikt voor het diagnosticeren van prostaatkanker, is relatief onnauwkeurig, volgens uroloog Flip Jansen. Een verhoogde waarde betekent niet meteen dat iemand de diagnose prostaatkanker heeft. “Dat zorgt voor extra onrust, kosten en onderzoek”, zegt Jansen. “Maar ik sluit niet uit dat er in de toekomst toch een preventief onderzoek komt.”
Dit artikel verscheen op 12 mei 2021 in de Gooi en Eemlander, is geschreven door Ilona Bos en is met toestemming gepubliceerd op de website van Tergooi.
E-mail nieuwsbrief